Projectvergunningen

Dierexperimentencommissie (DEC) en Instantie voor Dierenwelzijn (IvD)

De Dierexperimentencommissie (DEC) heeft als taak een ethische afweging te maken tussen de gevolgen voor de gezondheid en het welzijn van het proefdier en het wetenschappelijk en maatschappelijk belang van de voorgestelde dierproef.

Een belangrijk onderdeel van die ethische afweging is de taak om het voorstel om proefdieren in te zetten nauwgezet te toetsen op de mogelijkheid van het gebruik van alternatieve methoden. Als de beoogde antwoorden ook zonder inzet van proefdieren (vervanging), of met de inzet van minder proefdieren (vermindering), of met een andere proefopzet, waarbij de proefdieren minder ongerief ondervinden (verfijning), zijn te verkrijgen, dan zal de DEC negatief adviseren en vindt de voorgenomen dierproef niet plaats.

Op 18 december 2014 is de gewijzigde Wet op de Dierproeven (WoD) in werking getreden. Hierdoor zijn de procedures voor het verkrijgen van toestemming voor het uitvoeren van een dierproef sterk gewijzigd. Er zijn nieuwe instellingen opgericht, namelijk de Centrale Commissie Dierproeven (CCD) op landelijk niveau, en de Instantie voor Dierenwelzijn (IvD) op instituutsniveau.

De IvD is een belangrijke schakel tussen de CCD en de onderzoeker. De IvD van BPRC bestaat nu uit: de beheerder van de fokkolonie (gedragsexpert), twee wetenschappers, een dierenarts en een biotechnicus, allen werkzaam bij BPRC. Verder zijn betrokken als adviseurs: een dierenarts met kennis van proefdiergeneeskunde, ook werkzaam bij BPRC, en een externe proefdierdeskundige.

De missie van de IvD-BPRC is om in alle opzichten te streven naar een optimaal welzijn van onze proefdieren. Op basis van de principes van de 3V’s (Vervanging, Vermindering en Verfijning), de intrinsieke waarde van de dieren en de actuele wettelijke bepalingen. Verder bewaakt de IvD-BPRC de correcte, praktische uitvoering van de dierexperimenten op de werkvloer.

De WoD schrijft voor dat een experiment waarbij proefdieren ingezet worden pas mag worden uitgevoerd wanneer de CCD hiervoor een “projectvergunning” aan de vergunninghouder heeft afgegeven. De procedure is hier weergegeven.

 

Aantallen projectvergunningaanvragen en werkprotocollen

5

Nieuwe aanvragen voor een projectvergunning ingediend bij CCD.

3

Voor drie aanvragen heeft de CCD een projectvergunning afgegeven.

23

De IvD heeft in 2020 23 werkprotocollen ontvangen en er zijn 21 studies verricht.

In 2020 was de IvD intensief betrokken bij het schrijven van 7 aanvragen voor een nieuwe projectvergunning, waaronder die van COVID-gerelateerde studies. 2 aanvragen waren eind 2020 nog in behandeling bij de IvD. Na indiening van de overige 5 aanvragen in 2020 bij de CCD zijn door de DEC diverse vragen gesteld aan de onderzoekers.
De DEC-BPRC heeft na aanpassingen een positief advies uitgebracht aan de CCD. De CCD heeft vervolgens voor 3 aanvragen een projectvergunning afgegeven. 2 aanvragen waren eind 2020 nog in behandeling bij de CCD.

Voor 3 aanvragen heeft de CCD een projectvergunning afgegeven:
  • CCD 026, AVD5020020209247: Neonatale BCG vaccinatie in resusapen als model voor humane neonatale BCG vaccinatie
  • CCD 027, AVD5020020209464: Testen van een nieuw, mild adjuvant ter vervanging van CFA, in een resusaap diermodel voor auto-immuun geïnduceerde neuroinflammatie
  • CCD 028, AVD5020020209404: Evaluation of vaccines and antiviral compounds against emerging coronavirus infections
2 andere projectvergunningaanvragen waren eind 2020 nog in behandeling:
  • CCD 025, AVD50200202010886 (Long acting antibiotics)
  • CCD 029, AVD50200202017881 (Angelman’s Syndrome)
De IvD heeft in 2020 23 werkprotocollen voor studies met experimentele handelingen ontvangen en er zijn 21 studies verricht:
  • CCD 016A, AVD5020020186345 (PD)
  • CCD 021A ,AVD5020020198384 (bloedafnames)
  • CCD 026A, AVD5020020209247 (neo BCG)
  • CCD 027A, AVD5020020209464 (Mymic, niet uitgevoerd)
  • CCD 028, AVD5020020209404 (COVID) A, B, C, D, E, F, G, I, J (on hold), K
  • CCD 006A, AVD5020020171544 (HIV)
  • CCD 011B, AVD5020020174224 (RVFV)
  • CCD 015C, AVD5020020185885 (Bacteriofagen)
  • CCD 010D, AVD5020020172884 E (Dengue)
  • CCD 007G, AVD5020020172664 L, M, N (Malaria)

Over alle werkprotocollen is overleg geweest met de onderzoekers, voordat werd ingestemd met de uitvoering ervan.

Gedragsonderzoek

Binnen BPRC vindt ook veel gedragsonderzoek plaats, onder te verdelen in gedragsobservatiestudies en gedragstesten, en soms een combinatie daarvan, volgens de ‘Leidraad gedragsonderzoek’. In 2020 heeft de IvD 6 protocollen voorgelegd gekregen ter beoordeling of die zich binnen de kaders van de Leidraad afspelen en de aanvragen zijn allemaal als zodanig goedgekeurd. De evaluatie achteraf heeft bij studies 016B, en IvD 22A geleid tot de conclusie dat de gedragsstudies inderdaad geen dierproeven waren. De andere protocollen zijn eind 2020 nog actief.

  • IvD 016B, Using enrichment to determine dominance hierarchies in the BPRC breeding colony
  • IvD 018A, De invloed van verschillende soorten brok op de consistentie van ontlasting bij resusmakaken met chronische diarree die niet hebben gereageerd op conventionele therapie.
  • IvD 019B, Prosocial behaviour and cooperation in captive long-tailed macaques
  • IvD 020A, Social tolerance and inhibitory control skills in macaque species
  • IvD 021A, Welk gedrag bij de start van een introductie voorspelt de latere dominantie en affiliative relaties bij een nieuwgevormde groep Java-apen
  • IvD 022A, The air quality of the indoor environment of the naturalistic housed breeding groups of macaques at the BPRC