Vervanging
Niet specifiek voor één bepaalde ziekte, maar meer in zijn algemeenheid proberen we dieren te vervangen door zogeheten ‘in-vitro’-technieken te gebruiken. Letterlijk betekent dit ‘in glas’. Dus onderzoek met cellen -op het lab- als proefdiervrije innovatie. Soms kan een celkweekmethode daadwerkelijk een dier overbodig maken.
Petrischaaltjes op het lab.
Vaak is het echter zo dat celkweekmethodes geschikt zijn om bepaalde vragen te beantwoorden die deel uitmaken van een groter onderzoek. Zo kan het totaal aantal dieren verminderen zoals bijvoorbeeld bij onderzoek naar het brein en het afweersysteem.
Een goed voorbeeld van een bijna één-op-één vervanging zijn sommige malariastudies. Vroeger waren voor het ontdekken van nieuwe geneesmiddelen heel veel apen nodig. Ieder mogelijk nieuw middel werd in minstens 1 aap getest. Met de ontwikkeling van onze nieuwe kweektechnieken kunnen we nu met het bloed van 1 besmette aap honderden nieuwe middelen tegelijkertijd testen op hun werking. We laten muggen op het lab van dit besmette bloed drinken. De malariaparasieten maken dan in de muggen een cyclus door. Hierna kunnen we levercellen die we hebben opgekweekt, in een kweekschaal besmetten met deze parasieten en daarop heel veel mogelijk nieuwe geneesmiddelen testen. Op deze manier kunnen we dus veel efficiënter nieuwe geneesmiddelen ontdekken en hebben we tegelijkertijd veel minder apen nodig.